Motorische achterstand 0 – 2 jaar

Ieder kind moet zich in elke houding goed kunnen bewegen en zelfstandig van de ene in de andere houding komen. Op die manier leert het kind de spieren in het hele lichaam goed te gebruiken en evenwicht te bewaren. Kinderen die dat niet kunnen, hebben waarschijnlijk motorische problemen.

Enkele mogelijke signalen van motorische problemen bij kinderen van 0 tot 2 jaar zijn:
• passiviteit
• lage spierspanning en weinig kracht
• overstrekken
• onrust
• veel huilen
• asymmetrie
• moeite met houdingsveranderingen
• eenzijdig bewegen
• niet tot voortbewegen komen (zoals tijgeren, kruipen of lopen)

Vaak spelen de artsen van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de huisarts of de specialist een rol bij het signaleren van motorische problemen. Zij zullen de ouders dan adviseren contact op te nemen met de kinderfysiotherapeut. Hoe eerder het kind behandeld wordt door een kinderfysiotherapeut, hoe geringer de verstoring van de ontwikkeling van het kind.

De kinderfysiotherapeut observeert tijdens een onderzoek het kind terwijl het vrij beweegt en speelt. Daarnaast zijn er verschillende gestandaardiseerde meetinstrumenten om de algehele motoriek in kaart te brengen. Wat kan het kind voor zijn leeftijd (kwantiteit van bewegen), hoe voert het kind de taak uit (kwaliteit van bewegen) en waarom beweegt het kind op deze manier? Verder kijkt de kinderfysiotherapeut naar de algemene ontwikkeling (motoriek, cognitie, communicatie, sociaal-emotioneel) en in welke mate het kind wordt belemmerd in zijn ontwikkeling.

Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek wordt beslist of behandeling noodzakelijk is. Vanuit de hulpvraag van ouder, kind, opvang en vanuit de uitkomsten van het onderzoek stelt de kinderfysiotherapeut er een behandeldoel op.

Meer weten?
Wilt u meer weten over kinderfysiotherapie?
Bezoek dan de website van de Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie Klik hier of de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin Klik hier